Dorpskorpsen reorganiseren

1920 – 1939: Brandweer Goes verhuisd naar kazerne aan de beestenmarkt

Ook tijdens het interbellum heeft de Goese brandweer het druk met diverse grote branden. De korpsen in de omliggende dorpen reorganiseren zich en vormen net als de stad, een vrijwillig korps. Ook in de stad zijn er ontwikkelingen, het materieel verhuist naar een eerste kazerne en de autospuit doet zijn intrede. We bekijken de belangrijkste gebeurtenissen en veranderingen van de jaren 1920 tot 1939.

1 januari 1920 – 31 december 1939

Goes groeit gestaag van 7945 inwoners op 1 januari 1920 tot 9018 op 31 december 1929. Het ziekenhuis aan de Oostwal breidt uit in 1927 en het rooms-katholieke hospitaal St. Joanna is dan al gereed. Het aantal auto’s neemt sterk toe en profiteert van de nieuwe rijksweg op Zuid-Beveland die in de jaren ’30 wordt aangelegd. De Patijnweg wordt aan de Kloetingse kant aangelegd en Goes groeit langzaam door tot aan de grens met de gemeente Kloetinge, wat grenswijzigingen noodzakelijk maakt. De spoorlijn markeert de grens van de bebouwing en Goes wordt steeds meer een centrum voor dienstverlening. De Keuringsdienst van Waren voor Zeeland en een openbaar slachthuis worden in Goes gevestigd, en regionale onderwijsvoorzieningen worden geconcentreerd en uitgebreid. Het vervoer van en naar Goes verloopt steeds meer per autobus, aangezien de tramspoorlijn naar Wolphaartsdijk en door de Zak van Zuid-Beveland geen succes is en de Bevelanders er nauwelijks gebruik van maken.

Brand Mandenmakerij Rijk

Op 15 juli 1920 klinkt na lange tijd weer de brandklok van Goes. Er is brand op het terrein wat vroeger bij ‘Stalhouderij Prins van Oranje’ hoorde, dit perceel ligt tussen de Beestenmarkt en de Stoofstraat. De brand blijkt te woeden in een met pannen bedekte loods van ‘Mandenmakerij Rijk’. In de loods liggen onder andere takken opgeslagen die gebruikt worden voor het maken van manden. Na een eerste bluspoging van het personeel neemt de brandweer het over. De brandweer is uitgerukt met twee slangenwagens, zodra deze ter plaatse zijn, wordt met twee stralen direct van de waterleiding afgelegd. Gelijktijdig stelt de tweede slangenwagen zich op aan de Brouwersgang om vanaf de daar aanwezige brandkraan in te kunnen zetten. Na een half uur blussen zijn ze de brand uiteindelijk meester. Overslag naar ‘Wagenmakerij Kopmels’ is gelukkig voorkomen. De brand is waarschijnlijk ontstaan door broei.

Handbrandspuiten in de verkoop

In 1920 worden de drie handbrandspuiten die nog steeds in de kerk staan opgesteld verkocht. Sinds de ingebruikname van de waterleiding en slangenwagens in 1913 zijn de handspuiten niet meer gebruikt. De installatie om de slangen te drogen die in de kerk aanwezig is, blijft nog wel in gebruik. De rest van het materieel staan opgesteld onder het Stadhuis en onder de Koopmansbeurs, beide aan de Grote Markt.

Brand aan de Agnesgang

Twee jaar later woedt er brand in de Agnesgang bij de ‘Zeeuwse Glas- en Verffabriek Wattez, De Vos en Van Vijven’. Donkere rookwolken hangen boven de stad, door ontploffing van brandbare stoffen is het dak ontzet en lijkt ook de gevel het te begeven. Al snel na de alarmering worden er vijf stralen ingezet vanaf de waterleiding. De journalist van de Goesche Courant is lovend over drie brandweerlieden die het pand betreden om de gevaarlijke stoffen op zolder te verwijderen.

Binnen het uur is de brandweer de brand meester. Er worden uiteindelijk twee slangenwagens ingezet. De motorspuit staat stand-by aan de Westwal, maar hoeft niet te worden ingezet.

Brandweer Wolphaartsdijk

In 1922 wordt de vrijwillige brandweer van de gemeente Wolphaartsdijk opgericht. De gemeente bestaat dan uit twee dorpen. Oud-Sabbinge is de oudste bewoningskern. Het andere is Oostkerke. De naam van het dorp wordt in 1960 in Wolphaartsdijk gewijzigd. De gemeente Wolphaartsdijk gaat in 1970 op in de gemeente Goes.

De nieuwe vrijwillige brandweerlieden staan onder commando van Opperbrandmeester Weijns. Van Leerdam wordt brandmeester van Oostkerke, Van Strien in Oud-Sabbinge. De nieuwe spuitgasten hebben de beschikking over de in 1921 aangeschafte motorspuit. De eerste gedocumenteerde uitruk van het nieuwe korps is in april 1928 wanneer molen ‘De Haas’ in brand staat.

Lees meer over de brand van Molen de Haas
Lees meer over brandweer Wolphaartsdijk

Nieuwe motorspuit naar Vlissings model

In 1925 begint de Goese motorspuit, die in 1906 is aangeschaft, aardig wat kuren te vertonen. Het blijkt dat vooral de motor aan vervanging toe is en dat de pomp nog wel even meekan. Het gemeentebestuur besluit eind april 1925 een nieuwe motor op de bestaande spuit te laten monteren. De opdracht wordt vervolgens verleend aan Bikkers in Rotterdam, de kosten zijn nog net geen twee duizend gulden. In september wordt de spuit uiteindelijk getest en in gebruik genomen.

Op 23 december 1925 is er brand in Wilhelminadorp. De gereviseerde motorspuit wordt ter assistentie gevraagd door de spuiten van Wilhelminadorp en Kattendijke. Ter plaatse geeft de Goese spuit eerst goed water, echter begeeft de spuit het later. Uiteindelijk moet de motorspuit van Wolphaartsdijk ingezet worden. Na onderzoek blijkt uiteindelijk dat de nieuw geïnstalleerde motor niet geschikt is voor de spuit. Met Bikkers worden vervolgens afspraken gemaakt, de motor wordt terug genomen en een nieuwe spuit wordt met korting geleverd. De spuit is “naar Vlissings model” en kost 3400 gulden. Op 21 april 1926 wordt aan de Turfkade de spuit getest onder toeziend oog van de brandweerdirectie. Vervolgens wordt de goedgekeurde spuit in gebruik genomen.

Grote branden

In 1929 is er brand bij ‘Zaadhandel en Boomkwekerij Wed. de Jongh’ aan de Goese haven. Binnen een half uur blussen de brandweerlieden van de twee slangenwagens en de motorspuit de brand. De zolder van een zijvleugel, vol met granen, brand echter volledig uit.

Eind 1929 rukken de Goesenaren uit naar Middelburg voor een enorme brand in het centrum van de Zeeuwse hoofdstad. De motorspuit wordt met een vrachtwagen ter plaatse gereden, de manschappen volgen met een autobus. De hele straat brandt die dag af.

Lees meer over de brand in het centrum van Middelburg

Brand bakkerswinkel Nieuwenhuijse

Bakker Nieuwenhuijse heeft zijn bakkerswinkel op de hoek van de Lange Vorststraat en de Klokstraat. In juni 1930 ontstaat er ’s middags brand in het pand. Medewerkers van het waterleidingbedrijf leggen snel een slang af vanaf een brandkraan, tot ontevredenheid van de even later arriverende brandweer. Belendende panden worden preventief leeg gehaald. Hoedenzaak De Coninck-Van Opdorp heeft geen schade, maar de brand slaat wel door naar Modezaak Steutel aan de andere zijde van de bakkerszaak. Gelukkig kan de brand snel geblust worden en blijft de schade beperkt, echter is er aanzienlijke waterschade aan de kleding. In totaal worden vier stralen ingezet.

Brandweerlokaal Beestenmarkt

In 1929 verhuist het meeste materieel naar het nieuwe brandweerlokaal aan de Beestenmarkt. Het gebouwtje op nummer 5 is onderdeel van de voormalige Openbare Normaalschool. De school is verhuisd en met een kleine verbouwing wordt het pand geschikt gemaakt als brandweerkazerne. De twee slangenwagens, de motorspuit, mechanische ladder en het andere materiaal verhuist richting de Beestenmarkt. De Koopmansbeurs aan de Markt, waar de mechanische ladder tot dat jaar staat opgesteld, heeft hierdoor weer meer ruimte. Ook het drogen van de slangen in de Grote Kerk komt hierbij tot een einde, het nieuwe brandweerlokaal krijgt namelijk ook een drooginstallatie.

Lees meer over het brandweerlokaal aan de Beestenmarkt

Brandweer Kloetinge

Op 2 april 1933 is er een grote brand in Kloetinge. ‘Molenmakerij De Groot’ en het naastgelegen woonhuis branden tot de grond toe af. Voor de gemeenteraad een teken dat er iets moest veranderen in de brandweerorganisatie van het dorp.

Op vrijdag 3 november 1933 is er in Kloetinge een bijeenkomst tussen burgemeester Bierman en commandant Straub van de toen nog Kloetingse burgerbrandweer. Onderwerp van het overleg is het oprichten van een vrijwillig korps dat de huidige organisatie moet vervangen. Als adviseur is de Middelburgse brandweercommandant uitgenodigd. Het doel was om minimaal 10 vrijwilligers aan te stellen. Uiteindelijk zijn er maar liefst 17 mannen die zich aanmelden. Voorwaarde is dat de lieden ten eerste lichamelijk geschikt moeten zijn, maar ook van goed gedrag. Tenslotte moeten ze “enige durf tonen en zich onvoorwaardelijk onder het gezag van een ander kunnen stellen”. Op 9 november is de eerste bijeenkomst van de kersverse brandweerlieden en worden de spelregels van de nieuwe organisatie uitgelegd. Brandweer Goes verzorgd de opleiding van de nieuwe vrijwilligers. De leden krijgen een vergoeding van 50 cent per uur.

Uiteindelijk gaat op 1 juli 1967 brandweer Kloetinge samen met de Goese. In 1970 gaat ook de gemeente Kloetinge op in de gemeente Goes.

Lees meer over korps Kloetinge

Brandweer ‘s-Heer Arendskerke

In 1934 wordt ook de brandweer van gemeente ‘s-Heer Arendskerke een vrijwillig korps. Op 11 december richt burgemeester Elenbaas de ‘Vrijwillige Brandweer Vereniging in de gemeente ‘s-Heer Arendskerke’ op. De gemeente heeft in totaal vier posten, de twee grote in ‘s-Heer Arendskerke en Nieuwdorp en twee kleinere in Lewedorp en ‘s-Heer Hendrikskinderen. In 1970 wordt het grondgebied van de gemeente verdeeld over de gemeentes Goes en Borsele.

Eerste autospuit voor Goes

Begin de jaren dertig worden steeds meer spuiten als autospuit uitgevoerd. Ook in Goes is de wens om de spuiten mobieler te maken. Op de gemeentebegrotingen van 1932 en 1933 is zelfs een bedrag gereserveerd voor een automobiel-motorbrandspuit. Beide keren wordt de post geschrapt omdat er geen geld is. Uiteindelijk kan in 1936 de brandweer zijn eerste automobielbrandspuit in gebruik nemen als garagehouder Willeboer de motorspuit uit 1926 op een tweedehands Studebaker chassis monteert.

Lees meer over de Studebaker autospuit

Brand garage ‘De Oude Kerk’

In de Wijngaardstraat bevindt zich in de jaren 1930 een garagebedrijf in een pand met een rijke geschiedenis. De voormalige ‘Zeepfabriek De Weerelt’, gevestigd in een 17e-eeuwse brouwerij, is sinds 1841 in gebruik als godshuis door de Gereformeerde Kerk. In 1930 verhuizen ze naar de nieuw gebouwde Gereformeerde Westerkerk. Het oude pand wordt verbouwd en een garage neemt intrek. November 1936 breekt er brand uit en 15 auto’s in garage ‘De Oude Kerk’ branden uit. In oktober 1944 loopt het gebouw grote oorlogsschade op en de restanten van de kerk worden in het begin van de jaren 1950 gesloopt.

Oorlogsdreiging

In 1938 en 1939 maakt Goes zich klaar voor de Tweede Wereldoorlog. Er wordt extra materiaal aangekocht en eind november 1938 houdt de brandweer, samen met het Rode Kruis en andere hulporganisaties een grote oefening. In de Zaagmolenstraat en aan de Koepoort zijn brisantgranaten en brandbommen neergekomen. De brandweer blust en redt, het Rode Kruis vervoert de gewonden naar het noodhospitaal in het Weeshuis. De oefening is geslaagd, maar het materieel van de brandweer blijkt beperkt.

Nieuwe Kronenburg autospuit

De gemeentelijke brandweer neemt maatregelen om tijdens de oorlog te kunnen blijven functioneren. In augustus 1939 wordt een nieuwe autospuit in gebruik genomen. De Ford V8 met Kronenburg opbouw moet eigenlijk de Studebaker spuit vervangen, maar vanwege de oorlogsdreiging blijft deze dienst doen.

Lees meer over de Ford-Kronenburg autospuit
Lees meer over de Goese brandweer in oorlogstijd
Gemeentearchief Goes
HistorievanGoes.nl
Goes, stad en plattelandsgemeenten in verleden tijd, door A. Barth en F. de Klerk
Kroniek Goese Brandweer
Krantenbankzeeland.nl
Abonneer
Laat het weten als er
guest

0 Comments
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties
Don`t copy text!
Scroll naar boven