Brandweer in het nieuw
1950 – 1959: Kazerne Brouwersgang in gebruik genomen
De wederopbouw van Nederland in de jaren vijftig zorgt ook voor modernisering van de brandweer in de gemeente Goes. Nieuwe voertuigen en een grote nieuwe brandweerkazerne aan de Brouwersgang zijn hier voorbeelden van. We volgen de Goese brandweerorganisatie van 1950 tot 1959.
In 1950 bestaat het Goese korps uit twee brandmeesters, twee onderbrandmeesters, vier hoofdbrandmeesters en elf brandwachten. Ook zijn er vijf brandweerlieden in opleiding. Er wordt uitgerukt met de ‘Kronenburg’ autospuit, de oude Studebaker is inmiddels afgekeurd en er is grote behoefte aan een tweede brandspuit in de stad. In Kloetinge en ‘s-Heer Arendskerke staan oude legervoertuigen die omgebouwd zijn tot brandweerwagen. Wolphaartsdijk en Kattendijke stellen het nog zonder brandweerwagen, maar zijn in het bezit van een motorbrandspuit.
Gemeenschappelijke brandweer
Begin 1951 onderhandelt de burgemeester van de gemeente Kattendijke met de Goese burgemeester over het oprichten van een gezamenlijke brandweer in Wilhelminadorp. Een kleine groep brandweervrijwilligers uit Wilhelminadorp zal door de Goese collega’s worden opgeleid. Daarnaast plaatst Goes brandweermaterieel in het dorp zodat hier een snelle eerste inzet gedaan kan worden. De gemeente betaald ter compensatie 75 cent per inwoner aan de gemeente Goes.
Brandpreventie
Eind 1952 wordt er tussen de directie van de brandweer en de gemeente een interne regeling opgesteld. Voortaan gaan alle bouwplannen voor publieke gebouwen, bijzondere gebouwen en gebouwen die brandgevaarlijke stoffen opslaan ter advisering naar de brandweer. De bestaande gebouwen in deze categorien kunnen voortaan tweejaarlijks een controle van de brandweer verwachten.
Maar niet alleen de brandweerdirectie heeft een preventietaak. De spuitgasten lopen brandwacht bij diverse evenementen en beurzen. Bijvoorbeeld de Handelsbelangen jubileum tentoonstelling ‘Hajuto’ van de Goese Middenstandsorganisatie. Maar ook wordt er brandwacht gelopen bij de jaarlijkse kermis, het circus, de Goese toondagen en bij diverse evenementen in de Veilinghallen.
Bescherming Bevolking
In 1952 wordt door de overheid de Bescherming Bevolking, kortweg BB, opgericht. De organisatie heeft als taak om de bevolking te beschermen tegen de onmiddellijke gevolgen van oorlogsgeweld. Daarnaast kan de BB ingezet worden bij rampen. De vrijwilligers worden ook belast met het voorlichten van de burgers.
Goes heeft zo een 400 vrijwilligers nodig. Er worden 14 blokploegen gevormd. Ook komt er een ordonnansendienst om de politie te ontlasten. De stad wordt in oost en west verdeeld, met meldingsposten in de Noodschool aan de Tulpstraat en een lokaal achter de Gereformeerde Kerk. Er komt ook een meldpost op het Stadskantoor en een hoofdbureau aan de Kade. De plannen betekenen dat ook de brandweer moet uitbreiden. Op de verlanglijst van de organisatie staan twee babyspuiten naast de twee al aanwezige brandweerspuiten. Ook zal er extra bluswater in de stad moeten komen. Er moeten voorzieningen komen aan de vesten en blusvijvers in de wijken. De kosten voor de gemeente zijn bijna 30 duizend gulden.
Begin 1953 heeft de BB in Goes zo een 282 vrijwilligers. De leden moeten een cursus volgen en krijgen een overall en pet uitgereikt.
Vrouwenkorps
In Goes wordt het onderdeel brandbestrijding van de BB ondergebracht bij de brandweer. Brandweer en BB zoeken daarom vrijwilligers voor de wijkposten. Er is weinig belangstelling en de leiding probeert daarom jonge vrouwen uit de gemeente enthousiast te maken. En dat lukt. In 1956 wordt het eerste vrouwenkorps van Nederland onder veel belangstelling van de landelijk pers opgericht. De dames halen allen het rijksdiploma Brandwacht Tweede Klasse en oefenen tweewekelijks.
Ramp van 1953
De Goese BB-ers worden al vroeg in hun bestaan voor het eerst ingezet bij de evacuatie van getroffenen van de watersnoodramp. De watersnoodramp van 1953 was het gevolg van een combinatie van zware storm uit noordwestelijke richting, met een ongunstig daarmee samenvallend tijdstip van vloed en springtij. Het water in de trechtervormige zuidelijke Noordzee steeg daardoor tot buitengewone hoogte. Bij Wolphaartsdijk breekt de dijk door waardoor het dorp onder water komt te staan. In totaal vallen er 12 doden in het dorp. De dijk bij Kattendijke dreigt ook te breken, met man en macht wordt er gewerkt aan het behoud van de waterkering, het lukt, de rest van de gemeente wordt zo gespaard.
Grote branden
Nadat boer Driedijk in Wolphaartsdijk al zijn vee is verloren tijdens de watersnoodramp, slaat het noodlot enkele weken later weer toe. Zijn kapitale landbouwschuur brandt volledig af als iemand benzine in een auto wil gieten bij het licht van een petroleumlampje. Brandweer Wolphaartsdijk en Goes bestrijden de brand gezamenlijk en zijn zeker 8 uur lang aan het blussen. In de schuur ligt deels hooi en stro, maar er staat ook uit de watersnood gered meubilair.
Een brand boven de Jamin snoepwinkel aan de Lange Kerkstraat zorgt voor veel paniek in 1952. De inwoners raken gewond als ze uit het raam moeten springen om aan de vlammen te ontkomen.
In 1953 breekt er een brand uit in de grootste bakkerij van Zeeland. De stoombakkerij van de heer Van der Maale aan de Kerkring in ‘s-Heer Arendskerke gaat helemaal in vlammen op. De bakker, zijn vrouw en hun drie kinderen weten net op tijd aan het vuur te ontsnappen.
Er ontstaat op 21 juli 1955 een felle brand in een emballageloods van de veiling ‘Zuid-Beveland’. Kurkmeel, opgeslagen in papieren balen, zijn door broei in brand geraakt. Hoewel ook een naastgelegen veilingkistenopslag al vlam begint te vatten, kan de brand snel beperkt worden tot de kurkopslag. Doordat smeulende resten steeds weer oplaaien, is de Goese brandweer tot diep in de nacht bezig met afblussen.
Spelen met vuur
Een veel voorkomende brandoorzaak is spelen met vuur. Ook in mei 1957 is dat de oorzaak van een uitslaande brand bij optiekzaak De Muynck in de Ganzepoortstraat. In de vroege ochtend, als de opticien en zijn vrouw nog op bed liggen, heeft de zoon des huizes een luciferdoosje gevonden. Een brandende lucifer valt in de prullenbak met alle gevolgen van dien. Een gealarmeerde politieman probeert nog een bluspoging te doen, maar helaas. Snel helpt hij de bewoners in veiligheid terwijl de opticien zijn inventaris probeert veilig te stellen. De brandweer is snel ter plaatse, maar tijdens het aansluiten van de spuit op de brandkraan slaan de vlammen al uit het raam. Met enkele stralen wordt het vuur snel geblust. Met behulp van ladders kan de brand worden afgeblust. De spuitgasten zijn na een half uur brandmeester. Na een uur kan men gaan inpakken.
In datzelfde jaar is er nog een felle brand in de spuiterij van timmerbedrijf Slabbekoorn aan de Nieuwstraat. Een maand later, op 9 december, is er brand op het industrieterrein van Goes. Daar staat de emballageloods van de firma Mulder in brand. De twee Goese spuiten blussen de brand met acht stralen. De tevens gealarmeerde spuiten van ‘s-Gravenpolder, Kattendijke en ‘s-Heer Arendskerke kunnen onverrichter zake retour.
Brandweerkazerne Brouwersgang
Tot 1955 huist de Goese brandweer in een oude loods aan de Beestenmarkt. Er is daar te weinig ruimte en het dak lekt aan alle kanten. Met de nieuw toebedeelde BB-taken en bijhorend materieel, is een nieuw onderkomen dus geen overbodige luxe. De gemeente erkent dit en bouwt, vlak achter de bestaande kazerne, een nieuw gebouw. Het door de gemeente zelf ontworpen gebouw wordt zelfs vandaag nog benoemd als het gaat over klassieke architectuur van brandweerkazernes. Blikvanger is de 15 meter hoge slangen- en oefentoren. Vanuit de slangengoot in de remise kunnen de gewassen slangen in de toren te drogen gehangen worden.
Maar niet alleen Goese spuitgasten mogen zich gelukkig prijzen met een slangentoren. Ook de gemeenteraad van Kloetinge besluit om aan de Lewestraat een slangen- en oefentoren voor de brandweer te bouwen. De toren is 16 meter hoog en heeft, net als de Goese, drie oefenbalkons.
Nieuw materieel
In 1950 wordt een Ford F15 personeel-materiaalwagen aangeschaft. Het is een oud legervoertuig dat door firma Van Bergen wordt omgebouwd tot brandweerwagen. De auto wordt trekker van de nieuwe Van Bergen motorspuitaanhanger. De combinatie vormt de tweede bluseenheid van het Goese korps en vervangt de Studebaker autospuit.
In 1953 wordt een Coventry-Godiva motorspuitaanhanger van gemeente Oostkapelle overgenomen. Deze komt vooral van pas als in 1954 de pomp van de Kronenburg kapot gaat. Vervanging gaat zeker zes maanden duren. Om toch twee spuiten mobiel te hebben koopt de gemeente de Willys Jeep over van commandant Pilaar. In 1955 komt de Kronenburg weer op dienst, voor zes duizend gulden de originele Kronenburg pomp vervangen door een Geesink pomp.
Gedurende de jaren 1950 worden er in de omliggende dorpen veel markante brandweervoertuigen aangeschaft. In 1953 koopt de gemeente Kattendijke een Austin autospuit met voorbouwpomp. De gemeente Wolphaartsdijk schaft in 1957 een Opel Blitz manschappenwagen aan met een motorspuitaanhanger. Maar vooral de nieuwe Goese tankautospuit uit 1959 is een bijzondere verschijning.
Tankautospuit en nevelblussing
Landelijk zijn er sinds de oorlog vele ontwikkelingen op brandweergebied. Een belangrijke is de hoge druk nevelspuit. In 1948 wordt door de brandweer van Eindhoven het eerste nevelspuitvoertuig in dienst genomen. De leverancier van het apparaat is de firma Boudewijn in Geldermalsen. De techniek is afgekeken van agrarische spuiten voor gewasbescherming. Boudewijn is importeur en fabrikant van deze John Bean spuiten en komt op die manier in het brandweerwereldje terecht. Al gauw komen er meer van deze mist- of nevelblussers in gebruik bij de brandweer, hierdoor kan met minder water geblust worden. Door de hoge druk wordt het ook interessant om de wagens met een tank uit te voeren. Bij kleinere branden hoeft er dus geen gebruik gemaakt te worden van de waterleiding.
De nieuwe witte Chevrolet Viking die in 1959 wordt aangeschaft heeft zo een nevel- of hoge druk pomp. De wagen heeft daarnaast ook een aparte lage druk pomp op de voorbumper. De Chevy vervangt de oude ‘Van Bergen’ spuit uit 1950. De Kronenburg uit 1939 blijft nog in dienst.
Aflegsysteem
Met de komst van de tankautospuit veranderd ook het aflegsysteem. Het aflegsysteem is een inzetmethode die rekening houdt met taakverdeling, zodat bluswerkzaamheden snel en gestructureerd verlopen. In 1955 wordt dit nieuwe systeem voor het eerst opgenomen in de les- en leerstof van de brandweer. In de ‘Handleiding voor de Brandweer’ wordt het lagedruk aflegsysteem voor negen mensen uitgelegd. Voor het hogedruk systeem is er een uitleg voor zeven personen, en een waterploeg is hier niet nodig.
Met een splinternieuwe kazerne, tankautospuit en werkwijze is brandweer Goes klaar voor de jaren 1960.