Brandweer Kattendijke

met KORPSEN kattendijke en wilhelminadorp

Vandaag hebben zowel Kattendijke als Wilhelminadorp geen eigen brandweer. Toch heeft het korps Wilhelminadorp, dat ooit begon als bedrijfsbrandweer, een interessante geschiedenis. De brandweer van Kattendijke was actief tot 1990. Hier is een beknopte geschiedenis van de gemeentelijke brandweer van Kattendijke.

1 augustus 1922

Tot 1970 is Kattendijke een zelfstandige gemeente waar ook het Wilhelminadorp toe hoort. Het gemeentehuis staat in Wilhelminadorp. Ook het buurtschappen Monnikendijk, Roodewijk, de polder Oost-Beveland en het Sas van Goes vallen onder de gemeente Kattendijke.

Kattendijke en Wilhelminapolder

Het dorp Kattendijke bestaat al in de Romeinse tijd. Na de stormvloed van 1134 begint men met het aanleggen van dijken. Voor de versteviging van de dijken werden vaak takken van wilgenkatten gebruikt. De plaatsnaam van het dorp zou hiervan zijn afgeleid. Economisch gezien was het middel van bestaan voor Kattendijke, zeker de laatste eeuwen, de landbouw. Voor 1809 bestond de gemeente Kattendijke alleen uit het dorp Kattendijke. Echter, in 1809 wordt het schorrengebied ten oosten van Wolphaartsdijk bedijkt.

De ontstane polder wordt Lodewijkspolder genoemd, naar de broer van Napoleon. Na 1813 wordt de polder omgedoopt tot Wilhelminapolder, naar de echtgenote van koning Willem I. Onder de eerste directeur, G.J. van den Bosch, wordt het gebied uitbouwt tot een groot landbouwbedrijf. In 1812 worden de eerste huizen in Wilhelminadorp gebouwd.

Bedrijfsbrandweer

In 1815 heeft de Wilhelminapolder vier kleine draagbare brandspuiten in gebruik, ze staan verspreid over de boerderijen in de polder. Deze spuiten waren gebouwd volgens de constructie van de wetenschapper dr. M. van Marum. Het zijn kleine pompjes met een vaste straalpijp op spuit. Om ze te gebruiken moet je dicht op de brand staan, wat vaak niet mogelijk is vanwege de warmtestraling. Als in 1817 Meestoof Holland wordt gebouwd wordt het tijd om de brandweer te verbeteren, er wordt een brandspuit besteld “van grootte en vermogen zoals die in Rotterdam als gewone brandspuit gebruikt worden bestaande uit een perspomp en waterpomp”. De spuit wordt maart 1819 in gebruik genomen.

Landelijk nieuws

Het Kattendijkse korps staat in september 1932 in bijna alle landelijke kranten, door een brand in de kapitale boerenhofstede van de familie Mol. Omdat de bluswerkzaamheden lang duren wordt er door de burgemeester voor eten en drinken gezorgd. Negen broden van 12 ons, besmeerd met 3,5 pond boter, belegd met 8 pond kaas. Ook worden er 4 liter brandewijn en 150 sigaren genuttigd. De burgemeester krijgt het zwaar te verduren in de volgende raadsvergadering. De kranten spreken van “een vrolijke brand” en een “hongerig korps”. Maar dat jaar heeft de brandweer in Kattendijke de beschikking over een handpomp en drie ploegen van minstens 20 spuitgasten die elkaar aflossen. Het bedienen van een handpomp is namelijk zwaar werk. Er waren dus bijna 70 man aan het werk.

Er is geen geld voor een motorspuit, laat staan voor een auto. De hoop is dan ook dat Goes snel een automobielspuit aanschaft, zodat er snel hulp van buitenaf aanwezig is.

Eerste motorspuit en nieuwe kazerne

Zelfs tijdens de Tweede Wereldoorlog bezit de gemeente nog handspuiten, één in Wilhelminadorp en één in Kattendijke. Wanneer er door oorlogsgeweld in 1944 een van de spuiten onherstelbaar beschadigd raakt, moet uiteindelijk wel een motorspuit worden besteld.

De ‘Rijksinspectie voor de luchtbescherming en het brandweerwezen’ tipt de brandweer dat de Provinciale Griffie in ‘s-Hertogenbosch een goede motorspuit te koop heeft. Het is een Meyer Hagen klein vermogen spuit op een trailer. In 1947 wordt de tweeduizend gulden kostende motorspuit in gebruik genomen, samen met nieuwe kleding en helmen voor de spuitgasten. De nieuwe spuit komt in Kattendijke te staan, Wilhelminadorp behoudt zijn handbrandspuit.

Het resultaat is dat het brandspuithuisje in Kattendijke te klein is geworden. In 1948 wordt door aannemer Smits, onder directie van ‘Dienst Openbare Werken Bevelanden te Goes’ begonnen met de bouw van een nieuwe brandweerstalling. Het gebouwtje komt tussen de Openbare Lagere School en de woning van de heer Huissoon aan de Dorpstraat.

In 1950 vindt er een inventarisatie plaats van het gemeentelijk korps. Kattendijke bezit over een motorspuit klein vermogen met 1 opperbrandmeester, 2 brandmeesters, 1 onderbrandmeester en 5 brandweerlieden. De brandweer in Wilhelminadorp heeft een handspuit klein vermogen met 1 commandant, 2 brandmeesters, 1 onderbrandmeester, 3 materiaalverzorgers, 8 man voor bediening van de waterleiding, 13 pompers voor de handbrandspuit en 3 bedieners van de Minimax blussers.

Een brand in die tijd kan gemeld worden bij de commandant, burgemeester of het gemeentehuis, de alarmering van de brandweer vindt plaats door klokgelui. Pas halverwege de jaren 1960 wordt de klok vervangen door een sirene.

Samenwerking brandweer Goes

In 1951 wordt er tussen gemeenteraden van Goes en Kattendijke afspraken gemaakt voor de brandweerzorg in Wilhelminadorp. Voortaan rukt de brandweer van Goes uit bij branden in Wilhelminadorp en omgeving. De handbrandspuit wordt eindelijk afgevoerd, maar er wordt een slangenwagen van het Goese korps op het dorp geplaatst zodat de lokale brandweerlieden zelf een eerste inzet kunnen doen.

De regeling wordt september 1953 al ontbonden, korps Kattendijke neem dan een nieuwe autospuit in gebruik en kan hierdoor ook snel in Wilhelminadorp komen. Er blijft nog wel een slangenwagen in Wilhelminadorp gestald.

Austin autospuit

In 1952 blijkt de motorspuit in een slechte staat te zijn, de pomp is erg roestig en aan vervanging toe. Ook is er de wens om de spuit met een auto te kunnen vervoeren. In 1952 wordt er een afspraak gemaakt met de heer Smits, die een Jeep in zijn bezig heeft. De terreinwagen mag door de brandweer gebruikt worden als hij deze niet particulier in gebruik heeft. Het is maar een kortstondige afspraak, in 1953 wordt voor Kattendijke het eerste voertuig besteld. De keuze valt op een Austin chassis met een Van Bergen opbouw.

Gemeentelijke herindeling

In 1970 gaat Kattendijke, dat samen met Wilhelminadorp, Roodewijk en het Goese Sas een gemeente vormt, op in de gemeente Goes. Met het samengaan begint ook de discussie over het nut van het Kattendijkse korps. Voorlopig wordt besloten het korps te behouden, maar de discussie zal met regelmaat opnieuw gevoerd moeten worden.

Eerste tankautospuit

De eerste tankautospuit wordt in 1979 aangeschaft. De Mercedes 608D met opbouw van Den Hartog heeft een tank met 800 liter water en een Ziegler hoge- en lagedruk pomp. De kosten zijn 106 duizend gulden.

Einde korps

In 1983 kopt de PZC: “Goes wil brandweer Kattendijke opheffen”, de noodzaak weegt niet op tegen de kosten volgens de krant. Maar de gemeenteraad steekt een stokje voor het plan en beslist dat het korps moet blijven. Het korps gaat daarna actief werven om de brandweer op sterkte te houden. Het is vooral overdag een probleem om genoeg vrijwilligers op de been te krijgen, omdat deze vaak niet op het dorp werken. Bij brand in Kattendijke wordt dan ook standaard de Goese brandweer gealarmeerd om het korps aan te vullen. Reden voor de burgemeester en de Goese commandant om aan het eind van het jaar opnieuw de discussie te voeren.

Uiteindelijk is het pas in 1989 dat de Kattendijkse brandweer definitief wordt opgeheven. De kazerne wordt verkocht en het voertuig wordt een reservevoertuig voor de Goese brandweer. Veel vrijwilligers stappen ook over naar het Goese korps.

Gemeentearchief Goes
Krantenbankzeeland.nl
Wijzijngoes.nl
Ensie.nl
De Wilhelminpolder 1809-1959, door J.M.G. van der Poel
Abonneer
Laat het weten als er
guest

0 Comments
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties
Don`t copy text!
Scroll naar boven