Reddingsladder voor plichtbrandweer
Voor redding en blussing op hoogte
Begin de 20e eeuw zijn er veel ontwikkelingen in het Goese brandwezen. Eind 1906 besluit de gemeenteraad uiteindelijk, na veel discussie, een reddingsladder aan te schaffen voor de gemeentelijke plichtbrandweer.
Naast de nieuwe motorbrandspuit van de vrijwillige brandweer, wordt er 1906 ook een reddingsladder aangeschaft voor de gemeentelijke plichtbrandweer. De investeringen zijn uiteindelijk allemaal het gevolg van de grote reorganisatie van de brandweer in Goes. Het functioneren van de spuitgasten bleek namelijk ondermaats tijdens de brand aan de Kleine Kade begin het jaar.
De nieuwe leiding van de gemeentelijke brandweer, niet te verwarren met de pas opgerichte vrijwillige brandweer, hebben diverse verbetervoorstellen ingediend. Een van de wensen is een hoge ladder. De ladder kan gebruikt worden voor redding, maar ook voor bluswerkzaamheden. In de vroege twintigste eeuw zijn er al veel schoorsteenbranden in de stad. Ook nu, in de moderne tijd, zijn schoorsteenbranden nog steeds één van de branden die het meest voorkomt in Nederland.
Dure reddingsladder
De aanschaf zorgt in de gemeenteraad voor een levendige discussie. De kosten van het nieuw stuk gereedschap is maar liefst 600 gulden. Dit is volgens sommige raadsleden toch wel “verschrikkelijk duur” blijkt uit het raadsverslag. Bij stemming blijkt dat toch het grootste deel van de raad voor de aanschaf is, en wordt de dure ladder uiteindelijk toch besteld.
Op 2 november wordt de ladder geleverd door de fabrikant. Het is een ladder die een maximale hoogte van 13 meter kan bereiken. Het ladderpakket bestaat uit twee delen die over elkaar heen schuiven en op verschillende hoogten geborgd kan worden. De ladder kan door één persoon bediend worden en is geplaatst op een wagen met drie wielen, waardoor de ladder door minimaal twee personen voortgetrokken kan worden.
Beursgebouw
De ladder neemt behoorlijk wat ruimte in, het wagentje heeft namelijk een asbreedte van 1,95 meter. De Nederlands-hervormde Kerk, waar de handspuiten staan, heeft deuropeningen van 1.70 meter, opbergen in de Wandelkerk is dus geen optie. Uiteindelijk krijgt de ladder onderdak in de Koopmansbeurs op de Grote Markt. Tot 1924 staat de ladder aan de voorzijde van de beurs, maar na een verbouwing wordt de uitrit aan de Stalstraat vergroot en de ladder naar de achterzijde verplaatst. Als in 1929 een nieuwe brandweerkazerne aan de Beestenmarkt in gebruik wordt genomen verhuist de ladder naar het stadhuis.
Reddingsbrigade
Voor bediening van de mechanische ladder wordt een apart brandweerteam opgericht, de reddingsbrigade. Deze groep bestaat uit acht manschappen en een hoofdman. In de instructie voor de brigade lezen we: “Zorgdragende, dat door haar aan de maatregelen tot blussching geenerlei belemmering wordt in den weg gelegd, onderzoekt de brigade op eigen verantwoordelijkheid, met den meesten spoed, of haar hulp wordt vereischt en stelt onmiddellijk alles in werk tot redding van in gevaar verkeerende personen”. Zit de taak erop dan “…dan meldt de hoofdman zich bij den generalen brandmeester aan en stelt hij de ladder tot diens beschikking”.
In 1949 wordt de mechanische ladder vervangen door een moderner exemplaar. De eerste ladder op een vrachtwagenonderstel volgt pas in 1967 wanneer de witte Magirus in gebruik wordt gesteld.