Willys Jeep wordt reservewagen Goes
Privéwagen COMMANDANT tijdelijk tweede eenheid
In 1954 wordt de Kronenburg autospuit voor langere tijd buiten dienst gesteld vanwege onderhoud. Als vervanging heeft de gemeente een Willys Jeep aangeschaft die is uitgerust met basis brandbestrijdingsmiddelen.
De in 1939 aangeschafte Kronenburg autospuit wordt in 1954 afgekeurd. De pomp blijkt onbruikbaar en moet vervangen worden. Firma Geesink krijgt de opdracht om de Kronenburg te voorzien van een nieuwe pomp, aangezien er geen geld is voor een nieuwe auto. Hierdoor blijft er nog maar één spuit over in de stad, dus wordt er besloten een goedkope auto aan te schaffen die tijdelijk de reserve motorspuit kan vervoeren.
Han Pilaar, de brandweercommandant, adviseert het gemeentebestuur om zijn Willys Jeep te kopen voor 1000 gulden voor gebruik door de brandweer. Het gaat om het type CJ2 met een hardtop cabine en open laadruimte. De Jeep kan de reserve motorspuitaanhanger trekken en biedt ruimte voor verschillende watervoerende armaturen in de open laadruimte.
Willys Jeep
In 1940 zet de Amerikaanse defensie een opdracht uit voor een licht vierwiel aangedreven voertuig voor vervoer van personen en materieel. Autoproducenten Bantam, Ford en Willys leveren ieder 1500 voertuigen. In juli 1941 besloot de defensie om het ontwerp te standaardiseren, anders zou het toekomstige onderhoud van drie verschillende voertuigen onmogelijk worden. Uiteindelijk krijgt Willys de definitieve opdracht, maar gezien de grote vraag laat Willys ook Ford mee produceren. In 1944 begint Willys met de productie van de civiele variant, de CJ.
Het is niet bekend wanneer de Jeep afgevoerd is. In 1956 staat de terreinwagen nog op de inventaris van de brandweer.
Dienst | Bouwjaar | Kenteken | Type | Merk |
1954-1956 | 1946 | K-18730 / K-11721 | PM2 | Willys Jeep CJ2 |