Watersnood van 1953
12 doden in wolphaartsdijk
De watersnood van 1953 voltrekt zich in de nacht van zaterdag 31 januari op zondag 1 februari 1953. In Nederland kost de ramp aan 1836 mensen het leven. Daarnaast veroorzaakt de vloed in Zuidwest Nederland grote schade aan de veestapel, woningen, gebouwen en infrastructuur. Binnen de huidige gemeentegrens is het vooral Wolphaartsdijk wat het zwaar te verduren krijgt.
De ramp is het gevolg van een combinatie van zware storm uit noordwestelijke richting, met een ongunstig daarmee samenvallend tijdstip van vloed en springtij. Tijdens laagwater op die zaterdagavond staat het waterpeil ongeveer even hoog zoals het normaal bij hoogwater staat. Tussen vier en zes uur ’s morgens worden veel dijken overspoeld. Op zeker negentig plaatsen in het zuidwesten van ons land begeven de dijken het.
Wolphaartsdijk
Om drie uur ’s nachts breekt de dijk even ten zuiden van de Aardebolleweg door. Wolphaartsdijk en Oud-Sabbinge worden in korte tijd onder water gezet. Er overstromen ook vier polders, de Oosterland-, Oud-Sabbinge-, Zuiderland- en de Zuidvlietpolder. In deze laatste polder woont burgemeester Van Oeveren. Hij wordt in zijn slaap verrast en zit uren met zijn familie geïsoleerd op zolder. Zijn telefoonlijn is weggevallen en hij kan daardoor geen alarm geven of hulpdiensten aansturen.
Uiteindelijk luidt de torenklok daardoor pas als het water al door de straten van het dorp stroomt. Koster Willem de Leeuw kan nog maar amper thuiskomen nadat hij de klok heeft geluid. Brandweerman Levien de Blaeij woont vlak naast de kerk en wordt wakker van het alarm, beneden staat hij al tot zijn middel in het water en kan alleen snel wat eten pakken en terug naar boven gaan. Pas na zonsopkomst komt de hulpverlening op gang. Maar zonder boten kan men weinig beginnen, brandweer en politie doen wat ze kunnen met beperkte middelen.
Coördinatie
De woning van de familie Van Keulen aan de Boomdijk en een afgedankte woonwagen worden ingericht als tijdelijk gemeentehuis en coördinatiecentrum. Vanuit hier wordt er contact onderhouden met het centrale hulpcentrum in Goes en deelt de burgemeester opdrachten uit aan de hulpdiensten en burgers. Zo wordt met zandzakken en betonblokken de Heerenpolder droog gehouden. Zelfs de marine uit Vlissingen komt met veertig man en twintig boten helpen bij het evacueren.
De brandweermannen van Wolphaartsdijk zijn voortdurend in touw bij de hulpverlening in de breedste zin van het woord. Hun in 1952 aangeschafte uniformen en oliegoed raakt in de weken na de Ramp dermate door het zoute water aangetast dat dit later allemaal moet worden vernieuwd. De motorspuit raakt door het water zwaar beschadigd en moet buiten dienst gesteld worden.
Brandweer Oostkapelle
Hulp komt er ook uit onverwachte hoek. Brandweer Oostkapelle komt namelijk assisteren met hun bootje ‘Eetje’. Brandweerman Ludikhuize van brandweer Oostkapelle is al een tijdje bezig met het opkomende water in de gemeente daar. Terug op het gemeentehuis vraagt de burgemeester vrijwilligers om het bootje naar Wolphaartsdijk te brengen. Ludikhuize stelt zich beschikbaar. De zware ijzeren boot wordt op de vrachtwagen van bode Sturm geladen en met vier man sterk, vertrekt de brandweer richting Zuid-Beveland. Een rit van enkele uren omdat veel wegen onder water staan.
Ze komen zondagochtend rond 11 uur aan. Er is dan nog geen georganiseerde reddingsoperatie opgezet en de vier gaan, net als andere roeibootjes, af op het hulpgeroep. Eerst naar de woningen op ongeveer 20 meter van de dijk, de achterzijde van de Villa Novastraat. In totaal brengen de vier spuitgasten zo een dertien gezinnen, ongeveer 65 personen, op het droge. Om met de boot verder het dorp in te gaan is moeilijk vanwege de stroming. Met touwen wordt de boot gezekerd en met een tweede touw aan een andere paal of hek voortgetrokken. In totaal redden de vier zo een 100 personen.
Ondertussen is ook de burgemeester gearriveerd en wordt ‘Eetje’ aan hem overgedragen. Inwoners en de brandweer van Wolphaartsdijk gebruiken het bootje nog vele uren om het dorp verder te evacueren.
Maandagmiddag is het water redelijk gezakt en kunnen de laatste mensen gered worden. Maar ook wordt de trieste balans opgemaakt dat er twaalf doden te betreuren zijn, het jongste slachtoffertje is nog geen 3 maanden oud. Herstelwerkzaamheden duren weken, pas 24 februari komen de eerste 125 bewoners terug in het dorp.
(collectie watersnoodmuseum)
Kattendijke
De dijk bij Kattendijke blijft door versterking met zandzakken intact. Hierdoor blijft een deel van Zuid-Beveland, waaronder Goes, droog. Het zijn wel erg spannende tijden, op zeven plaatsen is de dijk ernstig verzwakt. Zo een 700 vrijwilligers worden er hier ingezet om 300 meter dijk te verzwaren.
Goes is hulpcentrum
(Willy Brandenburg, collectie Watersnoodmuseum)
De dijken ten noorden van Goes houden het, al scheelt het niet veel. Hierdoor kan de stad als hulpcentrum worden ingericht. De brandweercommandant neemt plaats op het politiebureau wat als hoofdkwartier voor hulpverlening op Zuid-Beveland is ingericht. Samen met burgemeester Ten Kate en de politieleiding bepalen ze wat er moet gebeuren en zoeken ze mensen die kunnen helpen. Naast de hulpdiensten worden er veel burgers ingezet. Zelfs de kerkdiensten gaan niet door zodat ook de kerkgangers kunnen assisteren.
De Grote Markt wordt het verzamelpunt van hulpverleningsmaterieel, vrachtwagens en zelfs het Amerikaanse leger is er aanwezig om orders van de burgemeester af te wachten.
Het Schuttershof in Goes wordt bemenst door het Rode Kruis en EHBO’ers. Honderden evacués worden hier verzorgd en voorzien van kleding en voedsel. Er is ook een noodhospitaal ingericht in de toneelzaal van het cultureel centrum. Vanuit hier wordt niet alleen opvang geregeld, maar worden ook hulpverleners en dijkwerkers voorzien van eten en drinken.
Er wordt opvang gezocht voor de vluchtelingen die geen onderdak bij familie kunnen vinden. Een radiowagen rijdt door de straten en roept de burgers op om hun woning open te stellen voor de dakloze Zeeuwen.
Ook de Goese brandweer is paraat. De 21 Ganzestadblussers zijn die dag en de weken erna, in totaal 902 uur in de weer, vooral met hand-en-spandiensten voor het Rode Kruis en de Provinciale Voedselcommissaris. De vergoeding van 1,50 gulden per uur wordt betaald uit het bijzondere fonds dat na de ramp is opgericht.
(collectie watersnoodmuseum)
Deltaplan
De ramp van 1953 leidde tot snelle en ingrijpende maatregelen. Er wordt een Deltaplan bedacht, wat onder andere inhoudt dat de Zandkreek wordt afgesloten. Zo ontstaat er een groot meer. Op 1 oktober 1960 wordt de Zandkreekdam geopend en wordt het veer Wolphaartsdijk-Kortgene opgeheven. Vanaf 1961 wordt de Zandkreek Veerse Meer genoemd.